
GERRIT DE WILDE
beeldend kunstenaar
Over Gerrit
In de regionale pers werd vaak aandacht besteed aan het werk van Gerrit de Wilde. Naast een frequente bespreking van zijn exposities, doorgaans uiterst lovende bewoordingen, waren er regelmatig interviews met de kunstenaar zelf. Ook de landelijke radio en teevee besteedden aandacht aan zijn werk. Hieronder wordt een aantal expositiebesprekingen, of delen daarvan, weergegeven. De opgenomen selectie is representatief voor het beeld dat in de pers werd opgeroepen van het werk van Gerrit de Wilde. De teksten zijn letterlijk geciteerd, zonder correcties in het taalgebruik.
Expositie galerie 58 te Sloten, 19.09.1975-12.10.1975
De eerste solo-expositie van Gerrit de Wilde wordt gerecenseerd in de Leeuwarder Courant van 19 september 1975. Sikke Doele schrijft: ” Het menselijk hoofd is door de exposant op velerlei manieren gevarieerd. Hij stileert in sterke mate maar hoofdkenmerken zoals neus, mond en oren blijven herkenbaar. Soms zaagt hij een helft weg of kleinere segmenten. Zijn koppen doen soms denken aan Afrikaanse beelden, soms zitten er kubistische of expressionistische trekken aan. Ook zijn er meer speelse variaties: koppen op sterk water of een zelfportret, waarbij door een gegoten reliëf van polyester een grijnzende foto is te zien. De Wilde heeft zijn thema uitstekend uitgewerkt. Hij komt daarbij op zijn minst tot interessante, meestal tot sterke vormen.
Expo Egmond aan den Hoef, mei-juni 1979.
Met drie andere kunstenaars heeft Gerrit de Wilde een expositie in Galerie De Kapberg. De Alkmaarder Courant schrijft enthousiast over het werk van Gerrit:” Beeldhouwer Gerrit Marinus de Wilde noemt zichzelf ‘beeldenvanger-preparateur’. Zoals een preparateur, een dierenopzetter te werk gaat, zo zou men de werkwijze van De Wilde ook kunnen zien als het zoeken naar een zeldzaam wild, om het daarna voor eeuwig te vangen en te kijk te zetten. Of zoals hij het zelf zegt:’ een werkstuk begint zijn bestaan meestal wel als een schetsje. Schets wordt eenvoudige werktekening, werktekening wordt beeld. Het schetsje, de krabbel, ontstaat als vanzelf, toevallig bijna. Ik vis het op bij de grens tussen bewustzijn en onderbewustzijn. Ik máák geen beelden, ik vang ze en zet ze op’. Zo ontstaan speelgoed-voertuigen die verdacht veel lijken op bijvoorbeeld die speelgoedeend op wieltjes en met andere bewegende onderdelen. Alleen is die eend niet meer dezelfde die we in vijvers of sloten zien zwemmen. Déze eend laat alsmaar zijn trotse verenpracht aan het publiek zien. De zelfbeschieter is een klein wapentuig, dat al rijdend een kogeltje afschiet, maar het zelf weer opvangt in zijn spitse snuit waarna het weer terugrolt naar de munitiekamer. De objecten van De Wilde zijn té verschillend om te vergelijken. De expositie wordt ook in het Noord Hollands Dagblad van 19 mei zeer positief gerecenseerd en nog eens in de Alkmaarder Courant van 17 mei 1979 door Gerard Beentjes.
Expo Automobiënnale in Antwerpen, zomer 1985.
In de zomer van 1985 wordt de 18e biënnale in Antwerpen georganiseerd rond het thema auto en heet daarom toepasselijk AUTOMObiënnale, georganiseerd door Cools. Gerrit de Wilde wordt voor deze biënnale gescreend en krijgt permissie deel te nemen met een werk van dertien raceauto’s die staan opgesteld op een aluminium plaat. Hier staat hij tussen het werk van grote kunstenaars als Warhol, Liechtenstein, Oldenburg en Panamarenko. De expo krijgt veel aandacht in de internationale pers, maar wordt met gemengde gevoelens ontvangen. De Volkskrant schrijft in een recensie van Erik Bender:” Van de Nederlander Ger de Wilde is er een baan met speelgoedautomobielen. Maar er mag niet mee gespeeld worden. ‘Ho, ho’, riep een suppoost toen een jongetje de verleiding niet kon weerstaan. En behoedzaam zette de man het wagentje weer op zijn plaats. Als een echte maestro gaf hij een tikje tegen de achterwieltjes zodat ze weer een beetje schuin stonden. Wakend liep hij terug naar een collega. Ook bij een Automobiënnale blijft de kunst, triviaal of niet, heilig. ( Volkskrant, 19 juli 1985 pag. 13.) De expositie tok 60.000 bezoekers. Johan de Roey recenseert de biënnale in KNACK op 3 juli 1985 en schrijft over Gerrits werk:” Gerrit Marinus de Wild heeft op een donkere plaat zijn ‘Productielijn’ uit aluminium en rubber opgesteld. Een onopvallend werk met futiele elementen als wieltjes, stangen en veren samengesteld, maar bij nader toekijken een geraffineerd spel van lijnen en vormen, dat aan de concrete en zo bekende vormen een abstracte dimensie geeft en aan de futiliteit van de voorwerpen een plastische kracht. Is het gewoon een gelukkig moment geweest voor De Wilde? Of treft hij het altijd zo goed?”
Expo in Bergen, 3.01-22.01 1987
In 1985 bracht Peter van Zutphen een contact tot stand tussen het kunstenaarscentrum (KBC) te Bergen en Gerrit de Wilde. Het duurde anderhalf jaar voor de expo plaats vond, die Gerrit graag had willen doen in combinatie met het werk van Silvia Steiger. De tentoonstellingscommissie vond die combinatie niet zo gelukkig en zorgde voor een andere combinatie. Tenslotte vond dan in januari een grote expositie plaats samen met de keramiste Corien Ridderhoff en de schilder en tekenaar Erik Sont. In het blad van het KBC ( januari 1987) kondigt Gerrit zijn werk als volgt aan:”Bij de meeste van mijn objecten ben ik niet zozeer bezig geweest met ruimte. Meest zijn het voorwerpen, vervaardigd voor op het dressoir, de schoorsteenmantel of de vaste vloerbedekking. Velen hebben de mens of de natuur als inspiratiebron.; ik de laatste jaren vooral het voertuig. Ik streef geen ambachtelijke perfectie na, maar luister naar wat het ontwerp wil. Als toegepaste kunst; het dient geen enkel doel. De gelaagdheid die ik in vele van mijn werkstukken zie, is meestal een cadeau achteraf. Daar waar ik het van te voren erin wil, gaat het vaak mis. Veel dezelfde voorwerpen bij elkaar is mooi -vandaar wellicht mijn ‘productielijnen’= in oplage vervaardigde objecten. Ik voel mij bij geen enkele richting of stroming thuis. Het geouwehoer van kunsthistorici moet afgelopen zijn. Het wurgt de kunst. Mij inspirerende kunstenaars zijn vooral Silvia Steiger, Karel Meijers, Paul Höhner en Jan Dietvorst. De motorfietsindustrie is het vlees tot op een haar na genaderd.”
DISCIPLINE
Beeldende kunst
JAAR
2022
UIT
Makkum



